activiteit thema natuur

* Eerste hulp bij moestuinieren: een bodemonderzoek! *

Tijdens deze activiteit ontdekken de deelnemers meer over de wondere wereld van de bodem!

 6-12 jaar   1,5 uur

benodigdheden

  • Plastic zakken
  • Spade
  • Emmer of bakje
  • Zand en klei
  • Tabel bodemtypes (te downloaden via pdf)
  • Doorzichtige plastic bakjes
  • Doorzichtige plastic deksels of folie
  • Potgrond
  • Zaadjes van tuinkers
  • Scharen 

bron

Deze workshop werd ontwikkeld voor het sport-wetenschapskamp van de HOGENT “Boer Benny en zijn Kieken” door Jolien Hemelsoet (medewerker cel wetenschapscommunicatie van de HOGENT)

download de fiche

verloop

Iedere plant heeft een plaatsje waar hij graag vertoeft. Om te weten welke groenvormen en planten in je moestuin kunnen groeien, moet je eerst meer weten over de bodem en het microklimaat (lichtinval, temperatuur, vochtigheidsgraad en wind) op je terrein. Sommige planten staan graag met hun voeten in het water, terwijl andere planten zich goed voelen in een droge woestijn. Er zijn planten die graag zonnebaden, andere verbranden net wanneer ze te veel zon krijgen. Het is onze taak om groenten te kiezen die zich goed voelen op ons terrein. Daarom moeten we eerst de bodem onderzoeken, nagaan waar er veel zon is en waar schaduw, kijken of we een vochtig plekje op het terrein hebben,… Als we dat allemaal weten, kunnen we groenten kiezen die graag  op die plekken zullen groeien.

De bodem onderzoeken

  • Schep met de kinderen grond van het schoolterrein in een emmer of bakje. Graaf tot onder de hummushoudende laag om een bodemstaal te nemen. Die bodemstaal kun je in het lokaal of op een geschikte plaats buiten onderzoeken. Leg plastic onderleggers op de banken om te vermijden dat het lokaal in een modderpoel verandert.
  • Doe samen met de kinderen de kneedproef om het bodemtype te bepalen: neem wat grond in je handen en maak hem vochtig (de grond mag net niet aan je vingers kleven). De vorm die je aan het natte materiaal kunt geven, geeft informatie over het bodemtype. Begin bij vorm 1 en zie hoe ver je komt; geraak je bijv. tot vorm 5, dan heb je een leembodem (bodemtypes te downloaden via pdf).
     

Zorg ervoor dat je wat zand en klei in voorraad hebt. De kinderen kunnen de test niet alleen met de bodemstaal van het terrein doen, maar ook met het zand en de klei. Zo kunnen ze duidelijk het verschil zien tussen de verschillende bodemtypes.

Eigenschappen van de bodem

We weten nu welke bodem we hebben, maar wat kunnen we nu aanvangen met deze kennis? Door de juiste vragen te stellen aan de kinderen kan je ze zelf laten ontdekken wat dit betekent voor de moestuin.

  • Kleibodem: dit is zware en compacte grond, mogelijk verloopt de wortelgroei moeizaam. De bodem is lastig te bewerken en warmt traag op zodat je pas laat kunt beginnen met zaaien. Maar hij houdt goed voedingsstoffen en water vast zodat de planten zelden een tekort hebben.
  • Leembodem: de eigenschappen zijn vergelijkbaar met die van een kleibodem, maar ze zijn veel minder uitgesproken. Erg geschikt voor de moestuin.
  • Zand-leembodem: een tamelijk lichte bodem, snel opgewarmd, houdt minder goed voedingsstoffen vast. Ook een zand-leembodem is een erg geschikte bodem voor de moestuin.
  • Zandbodem: Dit is een lichte en zure bodem. Hij houdt weinig voedingsstoffen en water vast en is gevoelig voor erosie. Er is dus een grotere kans op uitspoeling van plantenvoedingsstoffen. Een zandbodem warmt snel op zodat je vroeg kunt zaaien. Je loopt wel een risico op schade door de lentevorst.

 

Dit zijn de eigenschappen van de verschillende bodems. Het organisch materiaal beïnvloedt verder deze eigenschappen. Minder goede eigenschappen van het bodemtype worden gecompenseerd door de goede eigenschappen van organisch materiaal.

Experimenteren met kiemplantjes

Voor we de zaadjes in onze grond kunnen zaaien, bekijken we eerst eens wat zo’n zaadje allemaal nodig heeft om uit te groeien tot een gezonde, nieuwe plant. Enkele vragen die je met de kinderen kan bespreken: "Wat hebben wij, mensen, allemaal nodig om te groeien of om gezond te blijven? Wat moet je planten regelmatig geven om te voorkomen dat ze doodgaan? Waarom staan de meeste planten binnen op de vensterbank? Wat zou zo’n zaadje nu nodig hebben om te kiemen en uit te groeien tot een nieuw plantje? Denken jullie dat zaadjes best groeien in zand of in grond? Waarom?"

  • Breng in een bakje een laag potgrond aan van minstens 0.5cm dik. Giet water over de grond, laat het intrekken en giet het resterende water weg. De natte grond volstaat als voedingsbodem, de nodige voedingsstoffen voor het kiemplantje zitten immers in het zaad zelf.
  • Spreid het zaad regelmatig en dik uit over de potgrond.
  • Zet een doorzichtig deksel op het doosje of sluit af met plastic folie. Doorprik de folie of het deksel een tiental keer.
  • Plaats het bakje op een vensterbank waar veel licht binnenvalt, maar niet rechtstreeks in de zon.